Hamerkop
Hamerkop
Scopus umbretta
En z'n kop die lijkt wel een stuk gereedschap...
De hamerkop is een soort watervogel. De naam “hamerkop” is overgenomen uit het Afrikaans. Het Afrikaans is een in Zuid-Afrika en Namibië gesproken taal die op het Nederlands lijkt. En in de 18de eeuw in Zuid-Afrika uit het Nederlands is ontstaan. Zuid-Afrika was in de 18de eeuw namelijk een kolonie van Nederland. In het Engels heet de hamerkop ook “hamerkop”, dus het Engels heeft die naam ook uit het Afrikaans overgenomen. De hamerkop dankt zijn naam aan de vorm van zijn kop. Door de lange snavel en de naar achteren gerichte kam heeft zijn kop de vorm van de kop van een hamer. Het is een “standvogel” (overwintert in zijn broedgebied). En komt voor op het Afrikaanse vasteland ten zuiden van de Sahara en op het eiland Madagaskar. Daar jaagt hij op kikkers en andere kleine prooidieren. De hamerkop heeft een lengte van 50-56 cm.
Vrouwtjes wegen gemiddeld 470 gram en mannetjes 530 gram. De hamerkop vertoont enige gelijkenis met reigers en ooievaars, maar zijn nek en poten zijn korter. Het verenkleed is bij beide geslachten gelijk en is donkerbruin. Dankzij zijn karakteristieke uiterlijk is de hamerkop niet te verwarren met andere vogelsoorten. De hamerkop leeft in waterrijke gebieden in de buurt van bomen, zoals moerassen, rijstvelden en oevers van meren en rivieren. Elk koppel heeft zijn eigen territorium rond het nest. Het koppel bouwt het nest bij voorkeur op plaatsen met kale bomen of uitstekende rotsrichels. Tijdens de regentijd migreren sommige koppels naar een natter gebied. De hamerkop verschijnt al snel in gebieden waar nieuwe waterpartijen ontstaan door dammen of kanalen. Hamerkoppen leven meestal in paren of kleine groepen. Een groot deel van de dag zijn ze op zoek naar voedsel, rond het middaguur rusten ze.
De hamerkop is monogaam en blijft doorgaans zijn hele leven bij zijn partner. Een koppel broedt solitair, maar het nest bevindt zich meestal in de buurt van die van soortgenoten. Het bolvormige nest van de hamerkop is opvallend groot in verhouding tot zijn lichaamslengte. Dit bouwsel van takken, gras en modder is vaak sterk genoeg om het gewicht van een volwassen persoon te dragen. Veel nesten hebben een diameter van 1,5-2 m en bevatten zo’n 10.000 takken. Het nest is aan de buitenzijde vaak versierd met felgekleurde objecten. Aan de onderzijde zit een tunnelvormige ingang van 13-18 cm doorsnede en zo’n 60 cm lengte. Dat aan de binnenzijde is bepleisterd met modder. Deze tunnel eindigt in de broedkamer die groot genoeg is voor beide ouders en hun kroost.