Lepelaar
Eurasian spoonbill
Platalea leucorodia

Hoe is dit dier aan zijn naam gekomen?
De lepelaar is een soort vogel. Hij heeft zijn naam te danken aan twee feiten: aan zijn snavel, waarvan het uiteinde de vorm van een lepel heeft, en dat hij met zijn snavel voedsel uit het water lepelt. De lepelaar is één van de zes soorten lepelaars die in de wereld bestaan. Een voorbeeld van een andere lepelaarsoort is de Afrikaanse lepelaar (Platalea alba). De reden dat de lepelaar eenvoudigweg de naam “lepelaar” (dus zonder een bijvoeglijk naamwoord of iets dergelijks) heeft, is dat de lepelaar van alle lepelaarsoorten als eerste lepelaarsoort voor de wetenschap werd beschreven.
De lepelaar heeft een wit verenkleed, volledig zwarte poten en een zwarte snavel met een ronde gele vlek aan het uiteinde daarvan. Zo ziet de lepelaar er buiten de voortplantingstijd uit. Tijdens de voortplantingstijd heeft de lepelaar nog twee lichamelijke kenmerken die hij buiten de voortplantingstijd om niet heeft. Die twee lichamelijke kenmerken zijn een kuif van witte veren op zijn kop en een naakt, onbevederd stuk gele huid op zijn borst. Met de verenkuif en de gele borstvlek probeert de lepelaar in de voortplantingstijd een voortplantingspartner te lokken.
De lepelaar komt in het wild voor in Europa, Noord-Azië en Noord-Afrika. Van alle landen in Europa waar er lepelaars in het wild leven hebben vijf landen grote populaties lepelaars: Griekenland, Hongarije, Oostenrijk, Spanje en Nederland. In alle andere Europese landen waar lepelaars leven zijn de aantallen lepelaars dusdanig kleiner, dat de lepelaar in die landen zeldzaam is. In Nederland is er een natuurgebied waar er dusdanig veel lepelaars leven, dat het naar die lepelaars is vernoemd: de Lepelaarplassen in Nationaal Park Nieuw Land in de provincie Flevoland. Omdat het voedsel dat door de lepelaar wordt gegeten zich bevindt in zoet water, zout water en brak water, kan de lepelaar overleven in omgevingen met welk type water dan ook. In alle landen waar de lepelaar in het wild leeft, leeft de lepelaar in wetlands, moerassen, meren, rivieren, vloedvlakten, lagunes en mangroves.
Er is in Europa één land waar de lepelaar ooit uitgestorven is geweest en daar vandaag de dag weer in het wild leeft: het Verenigd Koninkrijk. De lepelaar stierf in het VK (dat is een afkorting voor “Verenigd Koninkrijk”) uit in de 17de eeuw door overbejaging en drooglegging van moerassen en draslanden waarin de lepelaar leefde. Hierdoor kwam de lepelaar ruim 300 jaar lang niet in het VK voor. In de loop van de 20ste eeuw vonden er in dat land een aantal veranderingen plaats die uiteindelijk zouden leiden tot de terugkeer van de lepelaar in het VK. Die veranderingen waren een sterke afname van de jacht op wilde dieren als gevolg van nieuwe wetgeving, stopzetting van de vernietiging van leefgebieden van wilde dieren, en herstel van de kwaliteit van natuurgebieden zodat die natuurgebieden weer geschikt zijn voor lepelaars. Deze drie veranderingen wierpen uiteindelijk hun vruchten af: in het jaar 2010 vestigden de eerste lepelaars sinds de 17de eeuw zich in het VK. Deze lepelaars waren afkomstig uit Nederland: zij kwamen vanuit Nederland in het VK aanvliegen omdat ze op zoek waren naar nieuwe, nog niet door lepelaars bewoonde gebieden. In 2010 hebben andere in Nederland geboren lepelaars die ook op zoek waren naar nieuwe leefgebieden zich gevestigd in drie landen waar de lepelaar tot dan toe nog nooit was voorgekomen: Polen, Duitsland en Denemarken.
Eurasian spoonbill
Platalea leucorodia
Hoe is dit dier aan zijn naam gekomen?