Ooievaar
White stork
Ciconia ciconia
Waarom bij geboortes altijd een ooievaar?
De ooievaar is een vleeseter. Hij eet insecten, vissen, amfibieën, reptielen, kleine zoogdieren en kleine vogels. Hij pakt het meeste voedsel van de grond, tussen lage vegetatie en uit ondiep water. Het is een monogame broedvogel, maar vormt geen paar voor het leven. Het paar bouwt een nest bestaande uit grote takken. Het vrouwtje legt elk jaar één legsel van gewoonlijk vier eieren, die 33-34 dagen na het leggen uitkomen. Beide ouders broeden om beurten de eieren en voeden ook beide de jongen. De jongen verlaten 58-64 dagen na het uitkomen het nest. En worden hierna nog 7-20 dagen gevoed door de ouders. De vogeltrek van de ooievaar vindt plaats over lange afstanden. Hij overwintert in Afrika ten zuiden van de Sahara en in India. Omdat hij gebruikmaakt van thermiek om te vliegen en deze zich niet vormt boven open water vermijdt hij tijdens de trek tussen Europa en Afrika de oversteek over de Middellandse Zee.