Carolina-eend
Carolina duck
Aix sponsa

Dit is er eendje...
De carolina-eend is een vogel uit de familie van de eendachtigen. Bij deze eendensoort zien het mannetje en het vrouwtje er verschillend uit. Het mannetje heeft een zeer kleurrijk verenkleed, rode ogen en een witte gloed op de hals. Het vrouwtje heeft een verenkleed dat alleen wit en bruingrijs is, heeft zwarte ogen en heeft op de hals geen witte gloed (maar wel witte vlekken). Zowel het mannetje als het vrouwtje van de carolina-eend heeft op zijn hoofd een kuif dat uit veren bestaat. Bij Dierenpark Zie-ZOO zijn er alleen mannelijke carolina-eenden te zien, omdat sinds een aantal jaar er in de hele Europese Unie niet meer met carolina-eenden mag worden gekweekt in gevangenschap. Dat komt omdat carolina-eenden die uit gevangenschap in Europa ontsnappen in de Europese natuur kunnen overleven en voortplanten, en daardoor inheemse Europese eenden kunnen verdringen.
In het wild leeft de carolina-eend in Noord-Amerika. Daar leeft hij onder andere in de Amerikaanse staten North Carolina en South Carolina. De carolina-eend is dus naar deze twee staten vernoemd. Toch schrijft men de naam van deze eend met een kleine c, behalve aan het begin van een zin. Carolina-eenden die geboren zijn in Canada en het noorden van de Verenigde Staten leven daar alleen in de zomertijd en trekken in het najaar naar de zuidelijke Verenigde Staten om daar te overwinteren; in de wintertijd is het daar lang niet zo koud als in het noorden. Ze trekken aan het begin van de lente weer terug naar het noorden. Carolina-eenden die in de zuidelijke Verenigde Staten zijn geboren leven daar het hele jaar door en trekken dus niet naar warmere overwinteringsgebieden.
De carolina-eend is een alleseter. De carolina-eend eet bessen, eikels, zaden en insecten. In zijn hele verspreidingsgebied leeft de carolina-eend in moerassen en op rivieren, meren en poelen. Daarbij geeft hij de voorkeur aan dergelijke gebieden met bomen in de buurt, omdat deze eend in bomen broedt. Carolina-eenden broeden in bomen in verlaten spechtenholen. Jonge carolina-eenden die uit hun eieren zijn gekomen, kunnen nog niet vliegen. Om toch uit hun hol te kunnen komen, springen zij vanuit de boom naar beneden, landen op de zachte bosbodem en lopen dan achter hun moeder aan naar het dichtsbijzijnde water.
Ooit was de carolina-eend een bedreigde diersoort zoals bijvoorbeeld de tijger (Panthera tigris) dat vandaag de dag is. In de late 19de eeuw werden carolina-eenden in Noord-Amerika fel en onbeperkt bejaagd om hun veren voor het versieren van hoeden in Noord-Amerika en Europa, en om hun vlees voor de massaverkoop. In diezelfde tijd verdwenen op grote schaal leefgebieden door houtkap en het creëren van landbouwgronden. Beide verschijnselen leidden ertoe dat de carolina-eend in de jaren ’00 van de 20ste eeuw in grote delen van zijn verspreidingsgebied bijna was verdwenen. Voor de regeringen van Canada en de Verenigde Staten was dat een reden om in 1916 een verdrag te sluiten waarin de bescherming van de carolina-eend en vele andere Noord-Amerikaanse vogelsoorten was geregeld. Dit verdrag draagt in Canada en de VS de naam “Migratory Bird Treaty” (“Trekvogelverdrag”). De overgebleven leefgebieden van de carolina-eend werden door dit verdrag beschermd, en de jacht op de carolina-eend werd door datzelfde verdrag sterk ingeperkt. Beide maatregelen leidden ertoe dat de aantallen carolina-eenden in het wild vanaf de jaren ’20 van de 20ste eeuw weer begonnen toe te nemen, en sinds de jaren ’50 zijn er zoveel carolina-eenden in het wild dat het geen bedreigde dieren meer zijn.